‘Vrijwilligerswerk in Nepal’
TINEKE WINK
Op de laatste dag in Sri Lanka lig ik bij het zwembad van mijn guesthouse. Ik besluit mijn e-mail te checken en scrol door talloze ongelezen mails, voornamelijk reclame/spam. Tot ik twee mailtjes van vliegmaatschappij Malindo Air tegenkom.
Afscheid van Sri Lanka
Mijn vlucht is vervroegd naar vanavond laat in plaats van morgenochtend! Mijn hartslag schiet omhoog en snel reken ik uit hoeveel uren ik dan nog heb. Als ik concludeer dat ik nog meer dan genoeg tijd heb om mijn backpack in te pakken en wat laatste souvenirs te kopen, daalt mijn hartslag gelukkig weer naar normale waarden. Maar leuk is anders. Nu moet ik maar liefst 12 uren wachten op het vliegveld in Kuala Lumpur, voordat ik verder vlieg naar Kathmandu. Ik neem afscheid van de lieve mensen van het guesthouse en onderweg naar het vliegveld slik ik mijn tranen weg. Wat ga ik dit land ontzettend missen! Gelukkig heb ik Nepal nog, dus hoef ik voorlopig nog geen afscheid te nemen van Azië.
Ronddwalen op het vliegveld
Ik heb een heel fijn plekje in het vliegtuig, jammer alleen dat de stewardessen continue langskomen met eten en drinken. Deze service is iets too much voor een vlucht van drie uurtjes midden in de nacht. In Kuala Lumpur ontbijt ik bij Starbucks (heerlijk even wat anders dan toast en thee) en loop ik wat rond op het vliegveld. Op een gegeven moment weet ik niet meer wat ik met mezelf aan moet. Ik ben doodmoe dus als ik een paar reizigers op ligstoelen in een lounge zie slapen, besluit ik dit aanlokkelijke voorbeeld te volgen. Na twee uurtjes in een diepe slaap voel ik me een stuk beter. De rest van de dag besteed ik aan het kijken van een serie om de verveling tegen te gaan. Ik ben wel opgelucht als ik dan eindelijk weer kan vliegen, zo’n dag op het vliegveld gaat wel tergend langzaam voorbij. In 4,5 uur ben ik in Nepal. Het vliegveld in Kathmandu chaotisch noemen is een understatement. Ik heb nog nooit zo’n krappe en volle bagageruimte meegemaakt. Overal word je omver gelopen door mensen met bagage karretjes. Ik ben blij als ik met mijn backpack naar buiten loop en al snel mijn naambordje ontdek. Zo fijn om alle taxi’s af te kunnen wimpelen en te zeggen dat ik word opgehaald.
Vrijwilligerswerk in Nepal
Ik zal even uitleggen wat ik in Kathmandu ga doen. Zusje Minke, die bij Het Andere Reizen werkt, attendeerde me op een aantal interessante vrijwilligersprojecten die zij aanbieden in Kathmandu. De keuze hoefde ik pas in Kathmandu te maken. In eerste instantie wilde ik ook nog door Nepal reizen, maar door een paar onverwachte uitgaven ging het geld toch sneller op dan ik zou willen en na drie maanden rondtrekken in Azië moet ik ook wel bekennen dat ik het nu wel fijn vind om wat langer op één plek te blijven. Ik slaap in een guesthouse naast het woonhuis van Ilse en Shiva. Shiva is de Nepalese contactpersoon van Het Andere Reizen en getrouwd met de Nederlandse Ilse. Samen zorgen zij ervoor dat alle vrijwilligers en studenten goed begeleid worden. In het guesthouse verblijven zo’n acht andere Nederlanders. Zo zijn er studenten die stage lopen in een ziekenhuis, studenten die een onderzoek doen in een weeshuis en vrijwilligers die zich, net als ik, een paar weken (of maanden) verbinden aan een project.
Overweldigend
Na een hele welkome ontvangst met thee en een warme douche duik ik snel mijn bed in. De volgende ochtend ben ik blij verrast als ik het dakterras ontdek. Wat een fijne plek om ‘s ochtends in het zonnetje te ontbijten 🙂
Na het ontbijt krijg ik samen met een paar anderen van het huis een introductiecursus van Ilse. Ze laat ons bijzondere straten en pleinen van de stad zien en legt ons het een en ander uit over het hindoeïsme. Religie is namelijk overal aanwezig in Nepal. Het is super interessant en al na een dag ben ik onder de indruk van de stad. Het is overweldigend en chaotisch. Scooters die zich door veel te smalle straatjes heen manoeuvreren, ontelbare winkeltjes waar de tijd stil lijkt te hebben gestaan… Kathmandu is een wirwar van verkeer (alles rijdt kriskras door elkaar), geuren (van wierook, kruiden en uitlaatgassen) en kleuren (kleurrijke kraampjes en locals). We drinken thee op een gezellig pleintje, halen Nepalese yoghurt (van buffelmelk) bij een kraampje en dwalen door tientallen straatjes rond. We lopen nog langs een kleuterschool waar de kinderen enthousiast op ons afstormen en keihard ‘Namasteee’ (hallo) roepen. De leraren zijn niet zo blij met ons en roepen de kinderen weer tot orde. Na afloop ga ik nog samen met een paar meiden van het guesthouse lunchen in Thamel, de toeristische wijk in Kathmandu. Thamel is sinds een jaar verkeersvrij, wat het wel een fijn gedeelte maakt om rond te lopen. We eten momo’s: gevulde deegpakketjes. Ik probeer die met kaas en knoflook en het is echt heerlijk. Ik ontdek ook dat hier overal koffietentjes zijn waar ze koffie van het Italiaanse koffiemerk Illy serveren. Voor Nepalese begrippen niet super goedkoop, maar zo lekker! Omdat het hier niet heel erg warm wordt (20-25 graden overdag) is elk moment van de dag wel geschikt voor koffie.
Eten
Aan het eind van de dag eten we met z’n allen in het guesthouse. De maaltijden worden bereid door de mama van het guesthouse of het nichtje van de familie. Zij wonen ook in het huis. Super lieve mensen die je echt een thuisgevoel geven. Als de gong gaat is het teken dat het etenstijd is en lopen we met z’n allen naar beneden. We eten voornamelijk dal bhat. Dal is de naam van gerechten die gemaakt zijn van linzen en bhat staat voor rijst. Deze gerechten worden afgewisseld met gerechten als nasi en noodlesoep. Verder zijn er vaste dagen waarop we weten wat we eten. Op vrijdag eten we vaak pasta en zaterdagochtend ontbijten we met pannenkoeken, in plaats van yoghurt en brood. Woensdag is het donut dag. Dan krijgen we na het diner heerlijke chai thee (thee met melk en suiker) en een donut (een soort oliebol). Het is heel fijn om niet meer steeds na hoeven te denken wat ik ga eten en waar. Bovendien vind ik het, nu ik alleen ben, wel gezellig om ‘s avonds met z’n allen te eten. Het is gelukkig een hele leuke groep, ook al is iedereen heel erg verschillend van elkaar. In Nepal wordt heel weinig vlees gegeten, omdat van oorsprong zowel de boeddhisten als de hindoes vegetariërs waren. Dit zie je ook terug in de Nepalese keuken, vegetarisch eten is de standaard. Ik ben geen vegetariër omdat ik dat in Nederland best lastig vind, maar hier eet ik geen vlees. Er zijn er genoeg vegetarische eettentjes in Thamel. Als ik lunch bestel ik momo’s of een vegetarische hamburger met friet.
Mini monks
Op de tweede dag in Kathmandu ga ik met huisgenote Gina naar het Segyu Gadeng Podrang Klooster. Deze is sinds 2017 onderdeel van de vrijwilligersprojecten van Het Andere Reizen. Het klooster ligt in het boeddhistische hart van Kathmandu, Bouddhanath, waar meer dan 50 kloosters zitten. Er wonen zo’n 65 ‘mini-monks’ in het klooster, tussen de 6 en 16 jaar oud. Alhoewel er ook jongere kinderen zitten, omdat de minimumleeftijd niet zo strikt wordt genomen. De redenen waarom deze kinderen in het klooster wonen is uiteenlopend. Ten eerste is het vanwege de boeddhistische manier van leven een eer voor veel families om een zoon in het klooster te hebben. Daarnaast kunnen veel Nepalese ouders vanwege financiële redenen niet meer voor hun kinderen zorgen. Dit is na de aardbeving in 2015 alleen maar toegenomen. Sommige kinderen die hier wonen hebben zelfs geen ouders.
Het is een hele onderneming om bij het klooster te komen. Het ligt maar 6km van ons af, maar toch duurt het met de bus een uur om er te komen. Het verkeer staat namelijk muurvast en de bus stopt ook overal. Nou ja, stopt… de bus rijdt stapvoets langs de mensen die op de bus staan te wachten. De kaartjesverkoper hangt uit de deuropening en roept wat onverstaanbare woorden waaraan je moet kunnen opmaken waar de bus naar toe gaat. Dan moet je snel instappen, want voordat je het weet rijdt ie weer door. Ook al kost de bus veel meer tijd dan een taxi, een enkele reis kost maar 25 cent. De keuze is dus makkelijk gemaakt. Onderweg komen de uitlaatgassen je tegemoet door de openstaande ramen en een mondkapje is geen overbodige luxe. Al hebben we verder niks te klagen, want we kunnen bijna altijd wel zitten. Dat is ook de reden waarom we de claustrofobische mini-busjes vermijden. In Nederland betekent vol is vol, hier proberen ze zoveel mogelijk mensen in een busje te proppen. Tussen elkaar ingeklemd en over elkaar heen hangend, er hangt zelfs iemand uit het raam door het ruimtegebrek.
Blije monniken
We moeten nog 20 minuten door de wijk lopen, voordat we er zijn. Dat is geen straf, want we lopen langs een prachtige stupa en op straat is altijd genoeg te zien. We komen aan rond lunchtijd, als de monniken ook pauze hebben. Op het moment dat ze met z’n allen naar buiten komen, weet ik niet waar ik kijken moet. Links en rechts zie ik nieuwsgierige monniken op me af komen. Dit moet ik natuurlijk even vastleggen. Ze zijn helemaal gebiologeerd door telefoons en willen ook allemaal de foto’s terugkijken waar ze dan vervolgens keihard om moeten lachen. In de gezamenlijke keuken scheppen ze hun bakjes vol met dal bhat en eten dat dan overal en nergens op. Daar zit geen structuur in, ze mogen dan zitten waar ze willen. De meesten gaan op het stoepje voor het leslokaal zitten en een paar geven hun restjes aan de gelukkige hond die er ook rondloopt. Wij gaan zelf ook naar de keuken om ook eten op te scheppen. De paar oudere monniken die ook in het klooster wonen waarderen het heel erg als je mee eet. Na de lunch gaan we met de monniken kijken of ze interesse hebben voor het “tandenpoetsproject”. Gina heeft allemaal tandenborstels en tandpasta voor ze gekocht. Bij de wastafels hangt er een briefje dat ze 2x per dag hun tanden moeten poetsen. Ze weten het wel, maar handelen er niet altijd naar. De kleintjes zijn het meest enthousiast, sommigen poetsen zelfs 10 minuten (!) lang hun tanden. De dag erna is niet iedereen te porren voor het tandenpoetsen, maar de kleintjes rennen meteen naar hun kamer om hun tandenborstel op te halen. De monniken krijgen nu een paar uurtjes per dag Nepalese of Tibetaanse les, maar in de toekomst gaat er een lesprogramma voor ze komen waarbij ze ook Engelse les krijgen. Dan kunnen vrijwilligers daar ook een rol in krijgen. Via een stichting wordt er nu geld ingezameld voor de docenten en schoolmaterialen. Veel monniken spreken nu een heel klein beetje Engels. Dat hebben ze geleerd van de coördinator en door contact met vrijwilligers.
Enthousiasme
Omdat het project nog niet zolang bestaat, is er nog niet veel structuur in te vinden. Er is geen vast programma voor vrijwilligers. Dat is soms lastig, omdat je geen duidelijk beeld hebt wat er van je verwacht wordt. Aan de andere kant is er nu wel ruimte voor eigen initiatieven. Als je er wat langer dan ik bent, heb je wat meer de tijd om zelf een project op te zetten binnen het klooster. Mijn bijdrage zit vooral in het verzorgen van beeldmateriaal voor Het Andere Reizen en mijn enthousiaste aanwezigheid. Kleine dingen zijn al waardevol. Het kan iets simpels zijn als een bal meenemen (of ander speelgoed) en daar met hen mee spelen. Als je zelf enthousiast bent, straal je dat ook uit op de monniken en hebben zij mede daardoor ook een leuke dag. Ik zou het in ieder geval iedereen die van kinderen houdt en openstaat voor andere culturen aanraden!
Thee uit een kommetje
Meestal komen we rond lunchtijd aan, omdat de monniken dan vrij zijn. Echter gaan ze zo nu en dan na de lunch naar een ceremonie. Omdat ik ze toch wil zien stelt Abby, de coördinator, voor om rond 10 uur langs te komen zodat ik mee thee kan drinken. Als ik aankom zijn een aantal jonge monniken al klaar met de les. Ongeduldig wachten ze op de rest van de jongens, mij om de minuut vragen hoe laat het is. “Tea time!” roept een van hen als het 10 uur is. Dan staat er een mega pot thee voor iedereen klaar. Allemaal staan ze netjes in de rij met hun kommetje waar ze hun thee uit drinken. Ze gooien er ook nog allemaal biscuitjes in. Zelf krijg ik (gelukkig) een gewone mok om uit te drinken. Na het theedrinken mag ik een ‘puja’ bijwonen, het ochtendgebed. Zo bijzonder om mee te maken 🙂 De oudere jongens zitten heel gedisciplineerd en focussen zich op het gebed, terwijl de jongere jongens niet stil kunnen zitten. Als het gebed wordt afgesloten, slaan de jonkies enthousiast op de trommel.
Ondersteunende rol
Er is de laatste tijd veel ophef en discussie over het doen van vrijwilligerswerk, waardoor het nu een beetje een imagoprobleem heeft. Het is ook niet altijd zuiver. Zo zijn er ronselaars die arme ouders overhalen hun kind, tegen betaling, mee te geven. Ze beloven een kostschool en goede opleiding, maar brengen deze kinderen onder in een zogenaamd weeshuis. Hier moeten ze voor wees spelen als er toeristen komen. In zo’n ‘weeshuis’ leven ze van de donaties van vrijwilligers. Als ouders hun kinderen terug willen, moeten ze heel veel geld neerleggen. Dan zijn er nog een aantal grote organisaties die busjes vol vrijwilligers uitladen bij projecten waar zoveel vrijwilligers niet nodig zijn. Dan worden kinderen meer een toeristische attractie. Gelukkig zijn er ook veel goede organisaties waar het belang van de kinderen voorop gesteld wordt. Daarnaast is het nut van vrijwilligers een discussiepunt. Vrijwilligers willen zich graag nuttig voelen, maar moeten zich realiseren dat ze niet onmisbaar zijn. Een project moet niet afhankelijk zijn van vrijwilligers. Er moet een vaste kern zijn en als vrijwilliger heb je een ondersteunende rol. Soms is er geen tijd voor extra aandacht, waar dan de toegevoegde waarde voor de vrijwilliger zit.
Uitwisseling
Zelf ben ik er heel nuchter ingestapt. Ik zie mezelf niet als een weldoener die de wereld gaat verbeteren in twee weken (ook niet in een paar maanden trouwens). Ik zie het ook meer als een uitwisseling. Het is super interessant om te zien hoe kinderen in een andere cultuur leven. Dat het ook nog eens in een klooster is, vind ik extra interessant vanwege het boeddhisme. Er zijn niet heel veel kloosters toegankelijk en om dan hun dagelijkse leven van zo dichtbij mee te mogen maken is heel bijzonder. Ik vind het bewonderenswaardig om te zien hoe de jonge monniken, zonder begeleiding, met elkaar spelen. Ze maken bijna geen ruzie met elkaar en komen voor elkaar op. Ze hebben elke dag lol met weinig materiele bezittingen. Af en toe kopen we een bal, als er weer een stuk is gegaan, waar ze dan dolbij mee zijn. Zelfs als ze hun eigen kleren met de hand moeten wassen, maken ze daar een feestje van. Een andere reden dat ik voor het klooster heb gekozen in plaats van bijvoorbeeld een kindertehuis is dat ik er maar zo’n korte tijd ben. Monniken gaan zich niet snel aan vrijwilligers hechten. Ik denk dat het eerder andersom is. Al na een paar dagen ben ik al verknocht aan ze. Ze zijn zo lief. Als ze per ongeluk de bal tegen je aan gooien zeggen ze snel sorry. Als ze over je heen hangen om foto’s te bekijken en de kruimels van hun koekjes komen op je broek terecht, vegen ze die snel weg. Ze komen heerlijke chai thee brengen en al vergeet je iets simpels als een pen (zoals ik), dan komen ze achter je aan rennen om deze terug te brengen. Ik leer meer van hen dan andersom. Ik denk dat het vrijwilligerswerk vooral voor mezelf een waardevolle ervaring is.
Tempels
De eerste twee dagen ben ik best wel overprikkeld door alle indrukken die ik heb opgedaan. Het weekend is om bij te komen en alle indrukken een plek geven. Hoe langer ik hier ben, hoe meer ik me thuis voel. Zowel in het guesthouse als in de stad zelf. Ik vind het ook helemaal niet erg om niet (echt) te reizen in de tussentijd, omdat er in Kathmandu ook al genoeg te zien en te doen is. Zo ligt het klooster vlakbij de meest populaire bezienswaardigheid van de stad, de Bouddhanath stupa. Het is een van de grootste antieke stupa’s in Azië en echt zo mooi om te zien.
Monkey Temple
Op een vrijdag ga ik naar de Monkey Temple met Gina. In eerste instantie wilde ik er niets van weten, omdat hier veel apen rondlopen. Een huisgenoot zei echter dat de tempel wel de moeite waard was en dat de apen je niet lastig vallen. Het duurt even voordat we er zijn, omdat we in het verkeerde busje stappen. We stoppen bij een hele andere tempel uit, waardoor we een taxi moeten pakken. Het voordeel is dat hij ons naar boven brengt en we nu geen 365 treden hoeven te lopen 🙂 Op de top staat een hele mooie goud vergulde stupa op ons te wachten. We slenteren wat langs de souvenirwinkels en drinken een koffie in het zonnetje. Als er later religieuze muziek klinkt en ik mensen zie bidden voor de stupa krijg ik weer kippenvel. De apen probeer ik zoveel mogelijk te vermijden, al gaat dat best lastig omdat er zoveel zijn. Ik zie dat een man een foto van een aap maakt en dat zijn telefoon vervolgens bijna uit zijn hand gegrist wordt. Ook zie ik apen flesjes water van toeristen afpakken. Ik stop alles veilig in mijn tassen als we langs de apen de trap aflopen…
Koffie drinken
Je bent als vrijwilliger helemaal vrij om te bepalen hoe vaak je naar je project wilt gaan. Ik heb ervoor gekozen om drie tot vier dagen per week te gaan. De reis er naartoe is best een onderneming en hoewel ik veel energie van de monniken krijg, is het ook best druk. Op vrije dagen ben ik graag in Thamel te vinden. Het is zo’n fijne wijk. Ik zit het liefst in het zonnetje op een terras met een cappuccino. Het voordeel van zoveel huisgenoten hebben is dat er altijd wel iemand is om koffie mee te drinken 🙂 Ik vind het ook lekker om in mijn eentje op het terras te zitten om te schrijven. Wat zo fijn is aan Nepal (eigenlijk aan heel Azië), is dat je je niet bezwaard hoeft te voelen als je niet gelijk na je koffie een nieuwe bestelt. Je kunt gerust een paar uur lang ergens zitten met maar 1 drankje. Ook heb je in Thamel super leuke souvenirwinkels waar ik al flink wat souvenirs voor vrienden en familie heb ingeslagen. Er zijn ook hele leuke cafés te vinden met het liefste personeel dat er maar bestaat. Een paar keer per week ga ik hier met een paar huisgenoten heen om een drankje te doen. Drank is hier even duur als in Nederland, dus houd ik het op een paar alcoholische drankjes per week.
Garden of Dreams
Vlakbij Thamel ligt een park waar je de prikkels van de stad even kunt ontvluchten, Garden of Dreams. In dit park is het een oase van rust vergeleken met de hectiek van de stad. Het ligt aan een weg, maar zodra je één voet in het (omheinde) park zet hoor je het verkeer niet meer. Het is heerlijk om hier een middag te chillen en te genieten van de zon. Als ik aan het eind van de middag het park verlaat ben ik gedesoriënteerd. Het is heel gek om deze bubbel te verlaten en meteen weer in de verkeersdrukte terecht te komen. Deze bubbel is echt een aanrader als je wat langer in Kathmandu verblijft en het verkeer zat bent. De entreeprijs van 200 rupees (1,70) is het meer dan waard.
Bijna naar huis
Als ik van Thamel terug naar het guesthouse loop komt plots het besef dat ik bijna terug naar huis ga. Dat ik alles van Azië moet gaan missen. De lieve mensen, het fijne klimaat, de gezellige chaos, niet weten wat de dag je brengt.. Terug naar vastigheid en routine. ik voel de tranen in mijn ogen prikken en ben blij dat ik me kan verschuilen achter een zonnebril. Dat terwijl ik dacht dat het wel goed was, om na al die maanden weer naar huis te gaan. Mijn lieve familie en vrienden weer terug zien, waar ik ook heel erg naar uitkijk. Ik bedenk me maar dat het een goed teken is en ik snap nu ook waarom Ingrid de laatste dagen in Sri Lanka zo emotioneel was. Als ik mijn gevoelens met haar deel, stuurt ze me een mooi artikel over de after travel dip. Hierdoor kan ik alles ook wat meer relativeren. Trouwens, ik heb geluk dat ik niet meteen in een werkritme hoef te komen. Ik heb voor de komende weken al leuke dingen gepland in Nederland en ik kijk er heel erg naar uit om iedereen weer te zien 🙂
Bhaktapur
Op een van de laatste dagen ga ik een dagje naar Bhaktapur, één van de koningssteden van Nepal, samen met Patan en Kathmandu. Deze stad ligt op ongeveer 15 km van Kathmandu. Ik ga er met de bus heen vanaf Ratnapark, wat nog wel een half uur lopen is. Eenmaal daar kan ik de goede bus maar niet vinden. Een overzichtelijk busstation kennen ze hier niet, er zijn verschillende opstapplaatsen en ik heb geen idee waar ik moet zijn. Ik vraag verschillende locals, maar allemaal wijzen ze me een andere richting op, waardoor ik rondjes blijf lopen. Ik heb het idee dat ze in Azië liever zomaar wat zeggen, dan dat ze moeten bekennen dat ze het niet weten. Ik word er moedeloos van en doe nog een poging als ik langs een omheind terrein loop waar talloze bussen staan. Zou het hier dan zijn? En ja hoor, hier ben ik eindelijk goed. Opgelucht stap ik de nog lege bus in. Ik kijk uit naar een uur lang uit het raam staren. Dat vind ik zo leuk aan reizen met het openbaar vervoer hier, dat er zoveel te zien is. Tot een backpacker instapt en hij vraagt of hij naast me mag zitten. Natuurlijk, zeg ik, maar eigenlijk vind ik dat helemaal niet relaxt. Nu moet ik een uur lang “verplicht” oppervlakkige gesprekken voeren over waar je vandaan komt en hoe lang je hier bent, etc. Dat soort gesprekken heb je vaak als je alleen reist en daar ben ik niet zo’n fan van. Gelukkig valt het mee, we zijn snel door ons gespreksstof heen dus de rest van de tijd kan ik uit het raam staren 😉
Bij de poort koop ik een entreekaartje voor 1500 rupees (ongeveer 13 euro). Met dit toegangskaartje kun je in het oude gedeelte en bij de tempels komen. Van deze entree worden de monumenten gerestaureerd en alles schoon gehouden. Ik krijg nog een plattegrond mee. Eigenlijk is een plattegrond niet eens nodig, merk ik al snel. Alle pleinen volgen elkaar op. Ik ben al snel onder de indruk van deze stad. Bhaktapur is een wirwar van straatjes, tempels, pleinen en gebouwen. De meeste bewoners gaan hier traditioneel gekleed en langs de straat en voor de woonhuizen zit de bevolking oude ambachten uit te oefenen. Alsof ik in de Middeleeuwen terecht ben gekomen. De stad is in 2015 heel erg getroffen door de aardbevingen en die verwoestingen zijn nog steeds zichtbaar. Zo zijn er een aantal tempels verwoest. Maar je ziet ook dat de bevolking hard aan het werk is om de stad er weer bovenop te krijgen en heel veel tempels staan gelukkig nog wel overeind. Het houdt toeristen in ieder geval niet tegen om hier te komen, want het is er ontzettend druk. Ik beland bij een schattig koffietentje waar ik de cappuccino en muffin goed laat smaken, verdwaal door de vele smalle straatjes, bewonder de tempels op de pleinen, geniet van de religieuze muziek, kijk naar het potten bakken op pottery square, drink een drankje en eet de romige yoghurt waar Bhaktapur zo om bekend staat (king of the curds). Ik heb echt een top dag hier en ga aan het eind van de dag voldaan weer terug naar Kathmandu.
Ceremonie
Op maandag ga ik voor de laatste keer naar het klooster. Drie meiden uit het huis gaan met me mee, zij willen er naast hun stage in het ziekenhuis ook twee dagen in de week naartoe. Ik leidt ze rond door het klooster, we doen een Engelse oefenopdracht met de monniken en gaan lunchen. Na de lunch krijg ik een verrassing. Omdat het mijn laatste dag is krijg ik een khata (een witte sjaal) van een oudere monnik. Het is een geschenk dat bij elke willekeurige feestelijke gebeurtenis gegeven kan worden, in mijn geval krijg ik het vanwege mijn afscheid. Later krijg ik nog een zelfgemaakte ketting van een andere monnik. Deze moet me bescherming bieden. Ontzettend lief 🙂 Na de lunch gaan we mee naar een ceremonie. We komen in een prachtige tuin terecht, waar veel monniken uit andere kloosters al op het gras zitten. We gaan erbij zitten en wachten tot iedereen er is en de ceremonie begint. Het blijkt heel druk te worden, waardoor een aantal monniken buiten plaats moet nemen. Wij zitten ook buiten, maar door de openstaande deuren kun je nog wel het een en ander zien. We krijgen water (symbool voor reiniging en zuivering), drinken bittere thee (symbolisch voor het boeddhistische lijden) en eten zoete rijst met rozijnen met onze handen. Er klinken verschillende gebeden en we zien de monniken in verschillende gebedshoudingen. Omdat het boeddhisme geen religie is maar een leer, bidden zij niet tot een god. Ze vragen aan hun eigen geest of deze net zo wijs en verlicht wil worden als de Boeddha. Een bijzondere ervaring om mee te maken en voor mij de perfecte afsluiter van deze laatste dag in het klooster.
Laatste zon momenten
En dan zijn toch echt de laatste twee dagen ingegaan. De laatste dagen van vier maanden die voorbij zijn gevlogen. Ik weet zeker dat ik ooit terug kom in Nepal en dan wil ik nog veel meer van het land zien. De laatste dagen geniet ik nog volop van de zon op het dakterras. Mijn beste vriend, die zich vier maanden lang veelvuldig heeft laten zien. Ik vlieg donderdag de 22e terug, maar nog niet meteen naar Nederland. Eerst nog een paar dagen naar Barcelona, waar mijn zusjes en vader dan ook zijn. Mijn vader weet niet dat ik ook naar Spanje ga, dus dat wordt vast een verrassing. Als dit reisverslag online komt, ben ik waarschijnlijk al (bijna) weer terug. Ik hoop dat jullie genoten hebben van mijn reisverslagen. Ik heb in ieder geval veel plezier gehad in het schrijven ervan 🙂